Persoon die de systeemconfiguratie bijhoudt, gebruikers autoriseert en de toegang beheert.
Bepaling van welke taken een systeem moet verrichten en hoe dat moet gebeuren.
Apparaat van een systeem, bestuurd door het besturingssysteem.
In een netwerk, knooppunt waar een systeemapparaat staat.
De opzet van een systeem, die goed moet passen bij wat het systeem moet doen.
De authenticatie van een systeem tegenover een gebruiker of een ander systeem.
Er zijn 2 definities.
Bestand van een besturings- of toepassingssysteem.
Beveiliging van een informatiesysteem tegen ongewenst en ongeoorloofd gebruik.