De fase waarin een programma, na compileren, uitgevoerd wordt, zie ook compile-and-go.
Een omgeving waarin programma’s uitgevoerd worden, het besturingsssteem, I/O-apparatuur en netwerkverbindingen.
Tijd nodig om een programma uit te voeren.
Het medium gebruikt voor de uitvoer van gegevens, bestanden of berichten.
De poort gebruikt voor de uitvoer van gegevens, bestanden of berichten.
Het uitvoeren van een programma of toepassing in batch modus.
Het uitvoeren van bestellingen; de opdracht accepteren, goederen afleveren en de bestelling factureren.
Een bronprogramma compileren en meteen daarna uitvoeren.
Kenmerk van een uitvoerbaar bestand dat in een Wintel-pc de extensie .EXE heeft.
De ogenschijnlijk gelijktijdige uitvoering van twee of meer taken of programma’s in een computer.