De cyclus voor de ontwikkeling van een computerprogramma.
Deel van een programma dat alleen in het directe geheugen wordt geladen als het nodig is.
Als functie van een besturingssysteem, het programma om andere programma’s te gebruiken.
Bestand waarin programma’s zijn opgeslagen.
Er zijn 3 definities.
Programmeerbaar logisch element, een gespecialiseerd soort chip, nu meestal FPGA.
Processor gebruikt voor de besturing van apparaten.
Programmeerbare chip met elektronische logica.
ROM die slechts eenmalig kan worden geprogrammeerd.