Indicator, variabele in een programma die een bepaalde toestand of modus weerspiegelt.
Er zijn 2 definities.
Signaallampje dat de status van een elektronische schakeling weergeeft.
Belangrijkste meetwaarden voor de prestatie van een bedrijf, business unit of organisatie.
Lampjes die de geldende werkwijze of status aangeven.
Indicatie dat er een telefonische oproep is: trillen, lampje of belgeluid.
Symbool in het scherm waarmee een rechthoek uit- of ingevouwen kan worden.
Aanduiding van de geboekte vooruitgang, bijvoorbeeld tijdens de boot of bij communicatie.