Theorie van de communicatie, ontstaan voor de telefonie en nu gebruikt voor de statistische analyse van netwerken.
Een verbinding tussen twee punten waarover gegevens gecommuniceerd worden. Nu wordt vrijwel altijd een netwerk gebruikt.
In de buurt van een kantoor of conferentie rijden en met apparatuur draadloze LAN’s afluisteren.
Het overbrengen van informatie via een asynchroon protocol, waarbij de zender en de ontvanger niet gesynchroniseerd hoeven te worden.
Diverse frequentiebanden zijn gereserveerd voor draadloze netwerken (ISM en andere).
Telecommunicatiebedrijf voor cellulaire telecommunicatiediensten.
Via een gemoduleerde laserstraal over afstanden van enkele km communiceren in de vrije ruimte; vereist direct zicht.
Via een mobiel apparaat draadloos werken met een computernetwerk. Nu via GPRS, Bluetooth.
In een besturingssysteem de mogelijkheid voor een proces om te communiceren met een ander proces of met onderliggende processen.