Zn Telefoon, vast of mobiel. Voor Amerikanen phone.
In de VS, gedeelte van een telefoonboek met de lijst van abonnees op wit papier.
Telefoon, meestal geplaatst in een cabine waar telefoongesprekken vooraf worden afgerekend.
Er zijn 6 definities.
Persoon die werkopdrachten verdeelt en doorgeeft aan ambulante medewerkers.
Zn Aanduiding voor een telefoonverbinding via een kabel, niet draadloos.
Binnenkomende telefoongesprekken opnemen, nodig door het toenemend aantal bommeldingen en bedreigingen. Vereist een andere aanpak bij VoIP.
In IN-terminologie, de controle die onderdeel is geworden van het opzetten van een telefoongesprek.
Telefoonhoorn van een vaste telefoon.
Kaart gebruikt om mee te bellen. Simkaart bij GSM, zie SIM.