Er zijn 2 definities.
IP-adres, een combinatie van vier getallen (0 t/m 255), gescheiden door drie punten (dotted decimal). Is nu 32 bit, straks 64/128 bit (gescheiden door een dubbele punt, zie IPv6). Het internetadres met @ wordt DNS vertaald naar een IP-adres.
Oorspronkelijk een beveiligingscamera aangesloten via IP, bevat nu vaak ook logica om de opgenomen beelden te analyseren. Voor consumenten, webcamera.
Telefoondiensten (Centrex) via een IP-netwerk; afkorting van central exchange.
Protocol voor het sturen van IP-verkeer over een PPP-verbinding.
IP-converter, een apparaat dat circuitgeschakeld verkeer omzet naar pakketten voor verzending via IP.
IP-kiestoon, telefoneren via internet, zie dial tone, IP telephony.
Een speciale manier van adresvertaling (NAT), gebruikt om interne IP-adressen om te zetten naar één openbaar internet-adres.
De mogelijkheid om slechts een enkele kopie van een bestand, bestemd voor verschillende ontvangers, te versturen naar het netwerk.
IP-netwerk, zorgt voor de convergentie van de overdracht van data, spraak en andere informatie, zie IP.