Elektronische of elektromechanische randapparatuur van een computersysteem, bijvoorbeeld in- en uitvoereenheden, nu ook vaak virtueel.
Kenmerk van programmatuur die een speciaal apparaat vereist, bijvoorbeeld een bepaalde disk of type printer.
Unieke code voor elk apparaat of model.
Kenmerk van programmatuur die op dezelfde manier werkt in verschillende apparaten.
Elektronische en/of programmatische besturing van een apparaat, bijvoorbeeld een IP-telefoon of een WiFi-basisstation.
Naam waaronder een apparaat bekend staat in het besturingssysteem. In DOS bijvoorbeeld ‘A:’ het eerste diskette-station.
Een stuurprogramma van het besturingssysteem voor een systeemapparaat ( NUL, CON, AUX, PRN, enzovoort).
Bijvoorbeeld een muis of stylus.
Een apparaat dat een signaal of gegevens codeert, zie ook rotary encoder.
Een apparaat dat een signaal of gegevens decodeert, nu vaak gebruikt in verband met televisie via de kabel of satelliet.