Het in bedrijf houden, administreren, en onderhouden van de telecommunicatiedienst.
In een telecom, het in bedrijf nemen, in bedrijf houden, administreren en onderhouden van de telecommunicatiedienst.
Financiering gedurende een korte periode, bijvoorbeeld tussen het maken van investeringen en het binnenkomen van de winst.
Aanduiding van programma’s voor het beheer van de eigen financiën; elektronisch bankieren en beleggen.
Preventief onderhoud.
Internetprotocol, gebruikt voor onderhoud via remote access.
Amerikaanse voorschriften voor het samenstellen van jaarcijfers.
Onderhoud door derden.
Meer effectief gebruik van de aanwezige apparatuur (TQM).