Kenmerk van een voorziening die zichzelf op de juiste werking controleert.
Kenmerk van een proces, overdracht of getal, dat controle op de juistheid daarvan mogelijk maakt.
In Windows, besturingselementen die aangepast zijn en worden opgeslagen in een aparte bibliotheek. Zie ook control.
In een Windows-omgeving het object dat nu actief is en aangeklikt wordt.
In ITIL-terminologie, de verantwoordelijkheid van de helpdesk om incidenten af te handelen.
Besturing op afstand; via een netwerk, telefoonlijn of radioverbinding een computer besturen of gebruiken.
Elektronische en/of programmatische besturing van een apparaat, bijvoorbeeld een IP-telefoon of een WiFi-basisstation.
Elektronische voorziening in een versterker die zijn uitgangssignaal op een bepaald niveau houdt door de versterking te regelen.
Automatische, nauwkeurige besturing van een radarantenne of vliegtuig door terugkoppeling (feedback); wordt ook gebruikt in versterkers.