Programmeertaal waarmee de oplossing van een probleem in een procedure wordt vastgelegd.
Machinetaal was de eerste-generatietaal en Assembler de tweede. Derde-generatie talen hebben beperkte ondersteunende programmatuur. Vierde-generatie talen hebben CASE hulpmiddelen.
Er zijn 2 definities.
Programmeertaal waarin de opdrachten worden gedefinieerd met symbolen, nu algemeen gebruikelijk.
Programmeertaal die speciaal uitgerust is om ingebouwde (embedded) processoren synchroon te laten werken, in vliegtuigen of kerncentrales.
Programmeertaal die specifiek geschikt is voor bepaalde taken, zoals Fortran of JCL.
Programmeertaal gebruikt als intermediar tussen de hogere taal gebruikt voor ontwikkelen en de lagere talen gebruikt op machines.
Programmeertaal gebruikt voor de uitwisseling van gegevens, bijvoorbeeld xml.
Er zijn 3 definities.